Hogere vrijstelling van doorstortingsverplichting bedrijfsvoorheffing voor kmos
Als werkgever moet u bedrijfsvoorheffing inhouden op de bezoldigingen die u uitkeert aan uw personeelsleden. Die ingehouden bedrijfsvoorheffing moet u dan vervolgens doorstorten aan de Schatkist. Ondernemingen moeten 1 % van de bedrijfsvoorheffing echter niet doorstorten. Vanaf 1 januari 2014 wordt dit vrijstellingspercentage voor kleine vennootschappen opgetrokken tot 1,12 %.
Uitzondering op de doorstortingsverplichting
In principe moet iedere werkgever de bedrijfsvoorheffing (BV) die hij inhoudt volledig doorstorten aan de Schatkist. Daarop bestaan evenwel enkele uitzonderingen, zo moeten wetenschappelijke instellingen tot 80 % van de BV niet doorstorten. Ook voor ondernemingen geldt er een vrijstelling. Weliswaar een veel kleinere.
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing werd al in 2007 ingevoerd als een 'structurele lastenvermindering voor ondernemingen'. Initieel bedroeg de vrijstelling slechts 0,25 %, maar deze werd vanaf 1 januari 2010 opgetrokken tot 1%.
Vrijstelling geldt voor....
Deze vrijstelling geldt voor:
werkgevers die onder de cao-wet vallen;
ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stellen van deze werkgevers;
enkele autonome overheidsbedrijven: de nv van publiek recht Belgacom, de nv van publiek recht NMBS-Holding, de nv van publiek recht NMBS, de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel en de nv van publiek recht bpost.
Vrijstelling wordt verhoogd tot 1,12 %
Op 1 januari 2014 is de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor kmo-werkgevers opgetrokken van 1% tot 1,12%. Deze maatregel kadert in de relancestrategie van de regering om de economie te stimuleren en de concurrentiekracht van ondernemingen te versterken.
Dit betekent dat kmo's vanaf 1 januari 2014 slechts 98,88 % van de bedrijfsvoorheffing op de lonen die ze uitbetalen aan hun personeel moeten doorstorten naar de schatkist. Let wel op: de bedrijfsvoorheffing op die bezoldigingen moet wel volledig worden ingehouden. De vrijstelling geldt enkel voor de doorstortingsverplichting, niet voor de inhouding van de BV.
De berekeningsbasis voor deze vrijstelling is het brutobedrag van de bezoldigingen vóór inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage.
Maar enkel voor kmo's
De verhoging geldt enkel voor kmo's, met andere woorden: vennootschappen die als 'klein' worden aangemerkt op grond van artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen. Ook ondernemers- natuurlijke personen, die geen vennootschap hebben opgericht maar beantwoorden aan de criteria voorzien in dit artikel 15, komen in aanmerking.
Kleine vennootschappen zijn vennootschappen die tijdens het laatste en voorlaatste boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria hebben overschreden:
balanstotaal: 3.650.000 EUR;
omzet (excl. btw): 7.300.000 EUR;
aantal werknemers: 50.
Als het jaargemiddelde personeelsbestand meer dan 100 werknemers bedraagt, is de vennootschap in ieder geval 'groot'.
Een grote vennootschap kan zich niet kunstmatig splitsen in 'kleine' vennootschappen. Bij verbonden vennootschappen worden de criteria immers voor de hele groep beoordeeld.
25|04|2022
Bestuurdersmandaat en werknemersfunctie in dezelfde vennootschap
Bestuurdersmandaten in een naamloze vennootschap of besloten vennootschap mogen niet in een arbeidsovereenkomst gegoten worden. Wat niet betekent dat een bestuurder geen ...
Lees meer
19|04|2022
Kmo-groottecriteria anno 2022
De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) publiceerde midden maart een nieuwe versie van haar advies over de groottecriteria voor kleine vennootschappen. Een ...
Lees meer
11|04|2022
De revalorisatiecoëfficiënt van het kadastraal inkomen in 2022
Voor een ondernemer is de revalorisatiecoëfficiënt van het kadastraal inkomen (KI) relevant in twee specifieke situaties: als hij als particulier een woning verhuurt aan een ...
Lees meer