Welke interestvoet toepassen bij een laattijdige betaling?
Wanneer u geen contractuele interestvoet bepaalt voor een laattijdige betaling, is de wettelijke interestvoet van toepassing. De wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken die in 2013 en vorig jaar 2,75% bedroeg, daalt naar 2,50% in 2015. Deze interestvoet is niet van toepassing in fiscale en sociale zaken, bij handelstransacties, of bij overheidsopdrachten.
Interestvoet in burgerlijke en handelszaken
Als partijen afspraken maken over welke interest of rente zij zullen aanrekenen bij een laattijdige betaling, dan wordt deze contractuele interestvoet toegepast. Alleen als er geen interestvoet is afgesproken, geldt de wettelijke interestvoet. De wettelijke interestvoet is van toepassing: op privézaken tussen natuurlijke personen of tussen rechtspersonen (burgerlijke zaken); en op transacties tussen handelaars en particulieren (handelszaken).
Sinds 1 januari 2007 wordt de Belgische wettelijke interestvoet vastgesteld in functie van de marktrente. Als we het gemiddelde van de Euribor-rente op 1 jaar (http://nl.global-rates.com/rentestanden/euribor/2014.aspx) tijdens de maand december van het voorgaande jaar (0,475%) afronden naar het hogere veelvoud van 0,25% (0,50%) en verhogen met 2%, bekomen we de wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken van 2,50%. Die interestvoet blijft het hele jaar door geldig.
In de praktijk zal de contractuele interestvoet hoger zijn dan de wettelijke interestvoet. Denk wel twee keer na want de rechter kan excessieve interestvoeten aanpassen als hij die interestvoet buitensporig vindt.
Interestvoet bij handelstransacties tussen ondernemers
De wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken mag niet worden verward met de interestvoet bij betalingsachterstand in handelstransacties. Handelstransacties zijn economische transacties tegen betaling: tussen ondernemingen onderling (dus ook tussen vrije beroepers, zelfstandigen of non-profitbedrijven); of tussen ondernemingen en overheidsinstanties (bv. gemeenten, provincies, ...) als de overheidsinstantie de schuldenaar is en als het gaat over 'kleine opdrachten'. Bij kleine opdrachten wordt het te betalen bedrag geraamd op minder dan 8.500 euro, of op minder dan 17.000 euro in de sectoren water, post, energie of vervoer.
Bij handelstransacties wordt de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand toegepast en geldt het principe van betaling binnen de 30 dagen. Maar contractuele afspraken over een langere betaaltermijnen zijn mogelijk, tenzij die afspraken een zeer duidelijk nadeel vormen voor de schuldeiser. Is er binnen de wettelijke termijn van 30 dagen niet betaald, dan zal een wettelijke interest zonder ingebrekestelling verschuldigd zijn als de partijen in hun contract geen andere interestvoet hebben afgesproken. Voor de toepassing van de interestvoet in burgerlijke en handelszaken is in principe steeds een ingebrekestelling of officiële brief vereist waarin de geadresseerde wordt gevraagd binnen een bepaalde termijn zijn verplichting (i.c. een bedrag betalen) na te komen. Contractueel of in de algemene voorwaarden kan hiervan worden afgeweken.
De halfjaarlijkse aanpassing van de interestvoet bij betalingsachterstand in handelstransacties verschijnt in het Belgisch Staatsblad. In de 2e helft van 2014 bedroeg die interestvoet 8,5% voor overeenkomsten die na 15 maart 2013 worden gesloten, vernieuwd of verlengd; en 7,5% voor de overeenkomsten die uiterlijk op 15 maart 2013 werden gesloten, vernieuwd of verlengd. Deze interestvoet is dus beduidend hoger dan de gewone wettelijke interestvoet van toepassing in burgerlijke en handelszaken. Voor het 1ste semester 2015 zijn dezelfde interestvoeten van toepassing.
Vaste interestvoet in fiscale en sociale zaken
De wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken is ook niet van toepassing in fiscale en sociale zaken. In fiscale en sociale zaken geldt er een vast tarief van 7% tenzij er uitdrukkelijk in de fiscale of sociale bepalingen van wordt afgeweken. Dit percentage is zelfs van toepassing als de fiscale of sociale wetten naar de wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken verwijzen.
Voor de btw geldt een ander regime. Daar bedraagt de interestvoet 0,80% op maandbasis of 9,6% op jaarbasis.
Nalatigheidsinteresten worden verschuldigd in geval van niet-betaling van de verschuldigde belasting binnen de voorziene wettelijke termijnen. Ook in dit geval is er geen ingebrekestelling of aanmaning vereist.
Verschillende interestvoeten bij overheidsopdrachten
Voor overheidsopdrachten boven het drempelbedrag van 8.500 of 17.000 euro gelden dan weer drie verschillende interestvoeten:
8,5% voor overheidsopdrachten die gesloten werden vanaf 16 maart 2013;
7,5% voor overheidsopdrachten die gegund werden tussen 8 augustus 2002 en 15 maart 2013; en
een maandinterest voor oudere opdrachten.
De cijfers voor 2015 zijn nog niet bekend.
17|01|2023
Bent u mee met de nieuwe autofiscaliteit die vanaf 2023 uit de startblokken schiet?
Tegen 2026 zal het belastingregime voor bedrijfswagens dus radicaal wijzigen, zij het in verschillende stappen. Hoe zit het met de fiscale aftrekbaarheid van uw huidige ...
Lees meer
10|01|2023
Nieuwe tarieven 2023 voor het neerleggen van de jaarrekening
U betaalt dit jaar iets meer voor de neerlegging van uw jaarrekening. Dat is het gevolg van een jaarlijkse indexering. ...
Lees meer
09|01|2023
Een pakket fiscale en sociale maatregelen in de programmawet
Elk jaar – rond de jaarwisseling – dient de federale regering een programmawet in bij de eindejaarsbegroting. Deze wet bevat bepalingen die nodig zijn om de begroting van het ...
Lees meer