Gemeenten kunnen onroerende voorheffing differentiëren om wonen in stadskern te promoten
Vanaf 2019 kunnen Vlaamse gemeenten binnen hun grenzen de onroerende voorheffing differentiëren. Het percentage kan dan van wijk tot wijk verschillen.
Onroerende voorheffing en gemeentelijke opcentiemen
De onroerende voorheffing wordt bepaald op basis van het kadastraal inkomen van een woning. Het tarief wordt vastgesteld door het gewest. Op de gewestelijke voorheffing mogen de gemeenten en provincies elk hun eigen opcentiemen heffen. Die opcentiemen maken het leeuwendeel uit van het bedrag dat de belastingplichtige uiteindelijk moet betalen. De percentages verschillen per provincie en per gemeente.
Voorbeeld
Eric en Marie wonen in Mortsel (provincie Antwerpen). Hun woning heeft een kadastraal inkomen van 1.000 euro. De stad Mortsel rekent 1.125 % opcentiemen en de provincie Antwerpen 145,33 %.
De onroerende voorheffing bedraagt 544,03 euro:
Vlaamse OV: 1.000 × 3,97 % = 39,70 euro.
Gemeentelijke opcentiemen: 39,70 × 1.125 % = 446,63 euro
Provinciale opcentiemen: 39,70 × 145,33 % = 57,70 euro
Differentiëren binnen de gemeente
Tot nu toe gold binnen de grenzen van een gemeente overal hetzelfde tarief voor de opcentiemen. Vanaf 2019 kunnen Vlaamse gemeenten differentiëren. Ze kunnen er voor kiezen om voor bepaalde wijken een lager percentage toe te passen. Zo kunnen ze het fiscaal aanmoedigen om in de stadskern te wonen. Met deze fiscale maatregel worden dus eigenlijk niet fiscale doelen nagestreefd: stadsvlucht vermijden, groen beschermen door aanleg nieuwe verkavelingen tegen te gaan.
Een ander voordeel is dat het probleem van onrealistische KI's hiermee gedeeltelijk wordt gecompenseerd:
Woningen in slechtere buurten van de stad hebben vaak nog een hoog KI uit het verleden. Door de lagere opcentiemen zal de onroerende voorheffing voor deze eigenaars dalen.
Woningen in buitenwijken daarentegen hebben vaak net een (te) laag KI. Door de opcentiemen te verhogen, zullen deze eigenaars meer onroerende voorheffing moeten betalen.
Ook differentiëren volgens andere criteria
De differentiatie hoeft niet per wijk of stadsdeel te gebeuren. De gemeente kan ook andere criteria gebruiken, bv. het gebruik dat gemaakt wordt van het onroerend goed (privé of professioneel), de hoedanigheid van de belastingplichtige (inwoners of niet-inwoner).
Geen verschil voor gewest en provincie
Deze differentiatie heeft geen impact op het deel van het gewest of provincie.
17|12|2020
Consumptiecheques: een cadeau met vraagtekens
Met de zogenaamde Corona II–wet voerde de regering de zogenaamde consumptiecheque in. Een niet-belastbaar voordeel voor werknemers maar wel met heel wat beperkingen en ...
Lees meer
11|12|2020
Nieuwe effectentaks boven het doopvont
Op 4 november jl. verraste de regering vriend en vijand met een bericht in het Staatsblad. Dat bericht betrof de invoering van de jaarlijkse taks op effectenrekeningen. Het kwam ...
Lees meer
08|12|2020
Fiscale gevolgen voor zelfstandigen van uitstel van betaling van sociale bijdragen
De vorige regering besliste om zelfstandigen uitstel van betaling te verlenen voor de betaling van hun sociale bijdragen. Maar wat is de impact daarvan op de fiscale ...
Lees meer