Verplichte statutenwijziging vennootschappen: de tijd dringt!

Als gevolg van de nieuwe vennootschapswetgeving, die in 2019 van kracht werd, moeten alle bestaande vennootschappen vóór 1 januari 2024 hun statuten aanpassen. Deze verplichting zorgt bij heel wat ondernemers voor de nodige wrevel, omdat dit voor extra kosten zorgt. Toch kunt u deze maatregel als een opportuniteit – en dus waardevolle investering – bekijken…

De basisregels opgefrist

Op 1 januari 2020 trad het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) in werking. De wetgever snoeide drastisch in het aantal vennootschapsvormen, met vier overblijvende vormen: de besloten vennootschap (bv), de naamloze vennootschap (nv), de coöperatieve vennootschap (cv) en de maatschap.

Afgeschafte rechtsvormen moeten overschakelen op een andere rechtsvorm. De overheid duidde hiervoor een voorgeschreven rechtsvorm aan. Een vennootschap die ervoor kiest om dergelijke voorgeschreven rechtsvorm te gebruiken, kan dat doen met een gewone statutenwijziging.

Wrevel over extra kosten…

Opvallend is dat momenteel nog maar een minderheid van de vennootschappen de statuten heeft aangepast. Het kan dit jaar dus nog erg druk worden bij notarissen, met name voor een statutenwijziging van bv’s, nv’s en cv’s. En zo’n bezoek heeft uiteraard een prijskaartje. En dat zorgt dan weer voor de nodige wrevel bij heel wat ondernemers, omdat wijzigingen voor de typische managementvennootschappen, vennootschappen van vrije beroepsbeoefenaars en patrimoniumvennootschappen enkel technisch van aard zijn.

… of eerder een investering in de toekomst?

Toch suggereren specialisten om deze verplichting niet zozeer als een onnodige kost te zien, maar eerder als een nuttig reflectiemoment en een investering in de toekomst van uw bedrijf. In het kader van de aanpassing van de statuten aan het nieuwe WVV is het immers erg zinvol om stil te staan bij vragen zoals:

Is de huidige structuur van uw onderneming nog aangepast aan de hedendaagse noden?

Hebt u alle afspraken met medeaandeelhouders duidelijk op papier gezet?

Hoe zit het met de continuïteit van uw onderneming als u zou uitvallen? Wat bijvoorbeeld met een zorgvolmacht waarbij de wisselwerking met de statuten van groot belang is.

Quid exitstrategie of successieplanning?

Een antwoord op deze vragen zorgt voor de nodige gemoedsrust en comfort, zowel voor uzelf als voor uw medewerkers.